Praktijkhandleiding BAG
Handleiding bij de catalogus van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen

zondag 1 juli 2018 donderdag 12 januari 2023

Ligplaats

In de Catalogus BAG 2018 is voor een ligplaats de volgende definitie opgenomen:

Door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt drijvend object.

In de Wet bag wordt dus aangegeven dat een ligplaats "bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt drijvend object". Dit permanente karakter betekent echter niet dat het drijvende object daar op een zeker moment niet mag afvaren (en weer terugkomt). Het gaat echt om de geschiktheid van de locatie voor het semi-permanent afmeren van een drijvend object. Als de locatie niet geschikt is, kan er ook geen ligplaats worden aangewezen. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting (2007), II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING, Artikel 1, onderdeel k, waarin wordt aangegeven dat het van belang is om een onderscheid te maken tussen een ligplaats en de in de praktijk veelvuldig voorkomende aanmeerplaatsen of afmeerplaatsen. Dergelijke plaatsen zijn bedoeld voor het tijdelijk aan- en afmeren van onder meer pleziervaartuigen en beroepsvaartuigen langs kades en in havens.

In de definitie van ligplaats wordt ook aangegeven dat het gaat om "een … drijvend object". Het is dan ook niet de bedoeling om één ligplaats toe te kennen voor meerdere drijvende objecten.

In het kader van verduidelijken van de definitie door in plaats van «vaartuig» te spreken over een «drijvend object», worden in de Memorie van Toelichting (2016), II. ARTIKELSGEWIJS DEEL, Artikel 1, onderdeel A, onder 5 waterwoningen expliciet genoemd:

Onderdeel A, onder 5

De voorgestelde aanpassing betreft een redactionele verbetering. De definitie van een ligplaats in de wet bevat thans het element dat deze bestemd is voor het permanent afmeren van een vaartuig. Bijvoorbeeld in het geval van zogeheten waterwoningen kan de vraag rijzen of sprake is van een «vaartuig», terwijl het drijvende karakter als zodanig het eigenlijke onderscheidende criterium is. Voorgesteld wordt daarom om de definitie te verduidelijken door in plaats van «vaartuig» te spreken over een «drijvend object».

Hierbij dient te worden opgemerkt dat de ene waterwoning de andere niet is (of zal zijn) en er dus per geval zal moeten worden beoordeeld of er sprake is van een drijvend object. Dat vertaalt zich dan in het volgende: als een waterwoning (of ander object in het water) verticaal (bijv. langs palen) meebeweegt met het water is het géén pand, als een waterwoning op (of met) palen is verankerd in het water en niet meebeweegt met het water is het wél een pand.

Het is ook mogelijk dat er zich een (bij)gebouw bevindt binnen de geometrie van de ligplaats. Dit kan het geval zijn als de ligplaats is aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan. Als dit gebouw voldoet aan de afbakeningscriteria voor panden, moet dit gebouw gewoon worden afgebakend als pand. Het is hierbij toegestaan dat het pand (het bijgebouw) en de ligplaats in geometrie overlappen.


Gerelateerde artikelen met betrekking tot dit objecttype:


Zoek…