Catalogus BAG 2018
Systeembeschrijving van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen

Inhoud van hoofdstuk 10 Objectafbakening


10 Objectafbakening

10.1 Inleiding

Om de Basisregistratie Adressen en Gebouwen te kunnen laten functioneren is het noodzakelijk om de landelijke uniformiteit van de inhoud van de basisregistratie te waarborgen. Hiervoor is het noodzakelijk om regels te geven voor het herkennen van objecten. Dit hoofdstuk van de catalogus geeft deze regels en gaat over het kijken naar de werkelijkheid door de bril van de BAG, met de bedoeling om de objecten te herkennen waarover de BAG gegevens bijhoudt. Terwijl dit hoofdstuk dus beschrijft over welke dingen uit de werkelijkheid de BAG gegevens bijhoudt, gaan de andere hoofdstukken vooral over welke gegevens dat zijn en hoe het bijhouden gebeurt.

BRONNEN 1 2 3 4 5 6 7 8

10.2 Toekenning van nummeraanduidingen

Een verblijfsobject, standplaats of ligplaats heeft een nummeraanduiding voor het hoofdadres en kan een of meer nummeraanduidingen voor nevenadressen hebben. Een nevenadres mag alleen worden toegekend wanneer er meerdere relevante toegangen zijn en een toegang een wezenlijke betekenis heeft bij het aanduiden van het object, zoals een leveranciersingang.

Een nevenadres is een eigenschap van het geheel van hetzelfde verblijfsobject of dezelfde standplaats of ligplaats als het hoofdadres en niet van slechts een gedeelte ervan.

BRONNEN 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23

10.3 Vaststelling van openbare ruimten

De vaststelling van een openbare ruimte volgt uit de formele aanwijzing van de openbare ruimte door het bevoegde gemeentelijke orgaan.

Als een nummeraanduiding is gelegen aan een openbare ruimte in het buitenland, registreert de gemeente de buitenlandse openbare ruimte alsof deze in de woonplaats van de nummeraanduiding is gelegen.

BRONNEN 24 25 26 27 28 29 30 31

10.4 Indeling in woonplaatsen

De indeling in woonplaatsen volgt uit de formele aanwijzing van woonplaatsen door het bevoegde gemeentelijke orgaan.

BRONNEN 32 33 34 35 36 37 38 39 40

10.5 Afbakening van ligplaatsen

De afbakening van een ligplaats volgt uit de formele aanwijzing van de ligplaats door het bevoegde gemeentelijke orgaan.

Voor de afbakening van een ligplaats is het niet relevant of de plaats in het water als zodanig in gebruik is.

BRONNEN 41 42 43 44 45 46 47 48

10.6 Afbakening van panden

Figuur 10.6.a: Beslisboom voor de afbakening van panden

START

Voor deze beslisboom (zie figuur 10.6.a) deelt de bronhouder een bouwkundige constructie op in een of meer bouwwerken en toetst deze elk afzonderlijk aan de definitie van een pand.

BRONNEN 49

1. Was het bouwwerk bij de totstandkoming een bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid?

Een bouwwerk is een bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid als het slopen ervan redelijkerwijs geen aangrenzende bouwkundige constructies zal doen instorten. Elk bouwwerk dat onderdeel uitmaakt van een serie van naast elkaar gebouwde en overwegend gelijkvormige bouwwerken, wordt geacht een bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid te zijn.

Een doorgang die een bouwwerk verbindt met een ander bouwwerk, waardoor dat andere bouwwerk binnendoor kan worden bereikt zonder in de openlucht te komen (al dan niet onder een overkapping), bijvoorbeeld een tussendeur of een gedeelde verkeersruimte of een loopbrug, blijft buiten beschouwing bij de beoordeling van de constructieve zelfstandigheid van de verbonden bouwwerken.

Een bouwkundig-constructief onzelfstandige verbinding tussen bouwkundig-constructief zelfstandige bouwwerken, bijvoorbeeld een loopbrug, wordt uitsluitend afgebakend als deze niet alleen is bedoeld of wordt gebruikt voor het verplaatsen van mensen of goederen op een hoogte boven de grond. Een dergelijke onzelfstandige verbinding wordt dan afgebakend als een deel van een van de verbonden bouwwerken.

Bouwwerken die deels over elkaar zijn gebouwd, maar wel onafhankelijk van elkaar bouwkundig-constructief zelfstandig zijn, worden onafhankelijk van elkaar afgebakend.

BRONNEN 50 51 52

2. Was het bouwwerk bij de totstandkoming een functioneel zelfstandige eenheid?

Een pand huisvest bij de totstandkoming nul, een of meer gehele verblijfsobjecten. Daarna mag een verblijfsobject wel in meerdere panden liggen, omdat de afbakening van bestaande panden niet wordt aangepast bij het samenvoegen van verblijfsobjecten.

Een bouwwerk is geen afzonderlijk pand als dit bouwwerk bij de totstandkoming exclusief ondersteunend is aan het bouwwerk waartegen het rechtstreeks is aangebouwd. Het maakt hierbij niet uit of:

  • het ondersteunende bouwwerk bouwkundig-constructief zelfstandig is;
  • het ondersteunende bouwwerk later werd gebouwd dan het bouwwerk waaraan het ondersteunend is;
  • het ondersteunende bouwwerk alleen buitenom kan worden bereikt door in de openlucht te komen (al dan niet onder een overkapping);
  • het ondersteunende bouwwerk exclusief ondersteunend is aan slechts een gedeelte van het bouwwerk waartegen het rechtstreeks is aangebouwd;
  • de bouwwerken deels ook tegen andere bouwwerken zijn aangebouwd;
  • er ook andere ondersteunende bouwwerken ondersteunend zijn aan hetzelfde bouwwerk.

Dergelijke aangebouwde bouwwerken die exclusief ondersteunend zijn aan hetzelfde bouwwerk, vormen voor de afbakening van panden een ondeelbare eenheid met het bouwwerk waaraan ze ondersteunend zijn.

BRONNEN 53 54 55

3. Is het bouwwerk direct met de aarde verbonden?

Een pand moet een directe constructieve verbinding met de aarde hebben. Het geheel of gedeeltelijk stapelen van panden kan uitsluitend als al deze panden onafhankelijk van elkaar bouwkundig-constructief zelfstandig zijn.

BRONNEN 56 57

4. Is het bouwwerk duurzaam met de aarde verbonden?

Een bouwwerk kan geen pand zijn als het naar aard en constructie als geheel verplaatsbaar is. Het is verplaatsbaar als het zonder scheiding van integrerende onderdelen die tezamen het bouwwerk vormen, kan worden aangevoerd, verplaatst of afgevoerd. Een subjectieve intentie tot duurzame aanwezigheid is niet doorslaggevend. Elementen die zijn toegevoegd aan een bouwwerk dat op zichzelf verplaatsbaar is (zoals een tochtportaal voor de ingang van een stacaravan) zijn geen integrerende onderdelen. Dergelijke toevoegingen zijn niet verweven met het geheel, omdat na het verwijderen ervan nog steeds een geheel overblijft dat op zichzelf kan functioneren.

Als duidelijk is dat een bouwwerk dat aan de definitie van een pand kan voldoen, slechts gedurende beperkte tijd zal bestaan, ligt opname in de registratie niet zonder meer in de rede.

BRONNEN 58 59 60

5. Is het bouwwerk volledig door wanden omsloten en heeft het een dichte dakconstructie?

Een pand moet bij de totstandkoming over de volledige hoogte zijn omsloten door wanden en een dichte dakconstructie hebben. Beweegbare delen in de gevel, het dak of de laagstgelegen vloer, zoals deuren en ramen, te openen lichtkappen en kruipluiken worden op grond van NEN 2580:2007 niet als permanente openingen beschouwd. Hetzelfde geldt voor ventilatieopeningen en ‑kanalen in de gevel, in het dak of in de vloer, zelfs als deze niet afsluitbaar zijn. Hekken, roosterwerken en gaasafzettingen zijn op grond van NEN 2580:2007 wel permanente openingen. Beweegbare delen hoeven niet aanwezig zijn, mits ze wel eenvoudig kunnen worden geplaatst.

Een pand heeft geen andere beweegbare delen dan die voor het openen en sluiten van openingen in de gevel, het dak of de laagstgelegen vloer. Eventuele andere beweegbare delen aan het pand worden niet als permanente openingen beschouwd, mits het bouwwerk tezamen met deze beweegbare delen volledig door wanden is omsloten en een dichte dakconstructie heeft. Beweegbare delen die volledig zijn omsloten door niet-beweegbare, blijven buiten beschouwing.

Een schuur of stal met openingen in de gevel op circa een meter hoogte wordt als volledig door wanden omsloten beschouwd.

Een pand hoeft geen dichte vloerconstructie te hebben op het grensvlak met de bodem. Niet-afsluitbare openingen die permanent via de vloer in verbinding staan met buiten, zijn daarom toegestaan, bijvoorbeeld voor een trap of een andere voorziening voor verticaal verkeer of voor het open water in een botenhuis.

Definities uit NEN 2580:2007 zijn overgenomen met toestemming van NEN te Delft, www.nen.nl.

BRONNEN 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71

6. Is het bouwwerk betreedbaar?

Een pand moet bij de totstandkoming voor mensen toegankelijk zijn en voldoende stahoogte bieden aan een volwassen persoon.

Een pand dient bij de totstandkoming te beschikken over een of meer verticale toegangsdeuren waardoor mensen naar binnen kunnen. Een bouwwerk dat uitsluitend beschikt over andersoortige toegangen, zoals een horizontaal toegangsluik, wordt niet als pand afgebakend.

Een pand dat na een verbouwing geen eigen toegang meer heeft, blijft een apart pand.

BRONNEN 72 73 74

7. Is het bouwwerk de kleinste eenheid die aan alle criteria voldoet?

Een pand moet ondeelbaar zijn en mag bij de totstandkoming niet kunnen worden opgedeeld in kleinere eenheden die elk afzonderlijk aan de definitie van een pand voldoen.

BRONNEN 75 76

8. Betreft het bouwwerk een uitzondering?

Voor de afbakening van panden gelden drie uitzonderingen:

  • Bunkers: Een historische bunker wordt pas afgebakend wanneer deze in gebruik wordt genomen.

  • Hobbykassen: Een hobbykas (meestal voor privégebruik in tuinen van particulieren) wordt niet als pand afgebakend.

  • Militaire objecten: Een militair object wordt niet afgebakend wanneer de Minister van Defensie aangeeft dat registratie niet wenselijk is. Normale kantoorruimten en (delen van) kazernes die aan de openbare weg liggen, worden in beginsel wel afgebakend.

BRONNEN 77 78

9. Baken het bouwwerk af als pand

Dit bouwwerk voldoet aan de BAG-definitie van een pand.

BRONNEN 79 80

10. Het bouwwerk is geen pand

Hoewel dit bouwwerk op zichzelf geen pand is, kan het wel geheel of gedeeltelijk onderdeel zijn van een pand of, opgeknipt in delen, onderdeel zijn van meerdere panden.

KLAAR

10.7 Afbakening van standplaatsen

De afbakening van een standplaats volgt uit de formele aanwijzing van de standplaats door het bevoegde gemeentelijke orgaan.

Voor de afbakening van een standplaats is het niet relevant of het terrein als zodanig in gebruik is.

BRONNEN 81 82 83 84 85 86

10.8 Afbakening van verblijfsobjecten

Figuur 10.8.a: Beslisboom voor de afbakening van verblijfsobjecten

START

Voor deze beslisboom (zie figuur 10.8.a) deelt de bronhouder een pand of een reeks van panden op in ruimten (niet te verwarren met bijvoorbeeld binnenruimten in de zin van NEN 2580:2007 of verblijfsruimten in de zin van het Bouwbesluit 2012) en toetst elk van deze ruimten afzonderlijk aan de definitie van een verblijfsobject.

Bij het opdelen van panden in ruimten zoekt de bronhouder naar de kleinste eenheid van gebruik. Hierbij redeneert de bronhouder van binnen naar buiten. De binnenste eigen toegang bepaalt waar een verblijfsobject begint, mits de ruimte achter deze toegang voldoet aan de definitie van een verblijfsobject.

Vanuit informatiekundig oogpunt zou het afbakenen van verblijfs- en andere objecten moeten plaatsvinden zonder eerst naar het gebruiksdoel of andere attribuutwaarden te kijken. Voor de praktijk van de BAG is het echter nodig dat bijvoorbeeld een garage bij een woning geen verblijfsobject wordt als er een bed in wordt gezet, terwijl wel een verblijfsobject kan ontstaan indien er een bureau in wordt geplaatst voor de uitoefening van een beroep of bedrijf (mits de garage in beide situaties in alle andere opzichten zelfstandig kan voldoen aan de definitie van een verblijfsobject).

BRONNEN 87 88 89 90 91

1. Betreft de ruimte een of meer binnenruimten binnen een of meer panden?

Een verblijfsobject is een eenheid van gebruik die bestaat uit een of meer binnenruimten binnen een of meer panden. Deze binnenruimten moeten voldoen aan de definitie van een binnenruimte volgens NEN 2580:2007.

Een verblijfsobject moet over de volledige hoogte zijn omsloten door wanden en een dichte plafond- of dakconstructie en een dichte vloerconstructie hebben. Beweegbare delen in de gevel, het dak of de laagstgelegen vloer, zoals deuren en ramen, te openen lichtkappen en kruipluiken worden op grond van NEN 2580:2007 niet als permanente openingen beschouwd. Hetzelfde geldt voor ventilatieopeningen en ‑kanalen in de gevel, in het dak of in de vloer, zelfs als deze niet afsluitbaar zijn. Hekken, roosterwerken en gaasafzettingen zijn op grond van NEN 2580:2007 wel permanente openingen.

Verblijfsobjecten zijn bij de totstandkoming van een pand volledig gelegen binnen dat pand. Na een verbouwing kan een verblijfsobject zich uitstrekken over meerdere aaneengesloten panden.

Definities uit NEN 2580:2007 zijn overgenomen met toestemming van NEN te Delft, www.nen.nl.

BRONNEN 92 93 94 95 96 97 98 99

2. Is er binnen de ruimte sprake van aaneengesloten samenhangend gebruik?

Bij een verblijfsobject staat het samenhangende gebruik van een ruimte centraal. Er dient in ruimtelijke zin sprake te zijn van een eenheid van gebruik.

Er kan alleen sprake zijn van een eenheid van gebruik als die eenheid exclusief beschikt over alle basisvoorzieningen die zijn vereist voor alle gebruiksdoelen van het verblijfsobject.

Per gebruiksdoel zijn de minimaal vereiste basisvoorzieningen:

  • bijeenkomstfunctie: water, toilet;
  • celfunctie: water, toilet;
  • gezondheidszorgfunctie: water, toilet;
  • industriefunctie: geen basisvoorzieningen vereist;
  • kantoorfunctie: water, toilet;
  • logiesfunctie: keuken, douche, toilet;
  • onderwijsfunctie: water, toilet;
  • overige gebruiksfunctie: geen basisvoorzieningen vereist;
  • sportfunctie: water, toilet;
  • winkelfunctie: water, toilet;
  • woonfunctie: keuken, douche, toilet.

De basisvoorzieningen houden in dat een verblijfsobject tezamen met zowel alle nabijgelegen ondersteunende ruimten die exclusief ondersteunend zijn aan het verblijfsobject als met alle nabijgelegen openbaar toegankelijke binnenruimten, minimaal moet beschikken over:

  • water: een aansluiting voor drinkwater en een afvoer voor huishoudelijk afvalwater;
  • keuken: de basisvoorziening water en een aansluiting voor energie en een opstelplaats voor een aanrecht en een opstelplaats voor een kooktoestel;
  • douche: de basisvoorziening water en een aansluiting voor energie en een opstelplaats voor een douche of een bad;
  • toilet: de basisvoorziening water en een opstelplaats voor een toilet.

De binnenruimten van een verblijfsobject moeten onderling binnendoor bereikbaar zijn zonder het verblijfsobject te verlaten. Binnenruimten aan weerszijden van bouwkundige scheidingsconstructies tussen bouwwerken die tezamen een ondeelbare eenheid vormen in de afbakening van panden (zie stap 2 van paragraaf 10.6) en die elk alleen daarom niet zelfstandig voldoen aan de definitie van een pand, worden hierbij geacht onderling binnendoor bereikbaar te zijn als het ontbreken van openingen in dergelijke scheidingsconstructies de enige belemmering vormt om een groter verblijfsobject af te bakenen. Zo maakt een garagebox die rechtstreeks tegen een woning is aangebouwd en exclusief ondersteunend is aan de woning, samen met de woning deel uit van hetzelfde verblijfsobject, ongeacht of de garagebox vanuit de woning alleen te bereiken is door in de openlucht te komen.

BRONNEN 100 101

3. Is de ruimte ontsloten via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een eigen erf en/of een gedeelde verkeersruimte of geldt er een specifieke regel?

Een verblijfsobject moet beschikken over een of meer eigen afsluitbare toegangen vanaf de openbare weg, een eigen erf en/of een gedeelde verkeersruimte, tenzij een specifieke regel in deze catalogus toestaat dat een verblijfsobject is ontsloten via een ander verblijfsobject. Ongeacht hoe de ruimte is ontsloten, maken gedeelde verkeersruimten nooit deel uit van het verblijfsobject.

Specifieke regel voor ziekenhuizen

Een ziekenhuis als geheel zal in het algemeen worden aangemerkt als één verblijfsobject. De gebruikelijke situatie zal zijn dat een groot ziekenhuis wordt beschouwd als één pand met één verblijfsobject. Eventuele inpandige zelfstandige ruimten (zoals bijvoorbeeld een zelfstandig afsluitbaar restaurant of een zelfstandig functionerende en afsluitbare praktijk voor fysiotherapie) worden als verblijfsobject onderscheiden mits ze beschikken over een eigen toegang (vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte). Dat geldt ook als de toegang tot deze ruimte loopt via een hal of gang van het ziekenhuis. Bekeken vanuit de zelfstandige praktijkruimte of het restaurant in het ziekenhuis functioneren de hal en de gangen van het ziekenhuis als ontsluiting. Ruimtes voor specialistische artsen en poliklinieken worden beschouwd als integraal onderdeel van het ziekenhuis en worden niet als verblijfsobject afgebakend.

Specifieke regel voor twee-over-een-trapwoningen

Een type woning dat in oude kernen soms voorkomt, zijn de twee-over-een-trapwoningen. In een twee-over-een-trapwoning moet men via het trappenhuis (de hal van) de woning van iemand anders doorkruisen om de eigen woning te bereiken. Er is geen sprake van een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg of een gedeelde verkeersruimte. Volgens de definitie van een verblijfsobject zouden deze eenheden geen verblijfsobjecten zijn. In deze gevallen is dat ongewenst en wordt een uitzondering op de definitie gemaakt: de eenheden bij een twee-over-een-trapwoning worden wel als afzonderlijke verblijfsobjecten afgebakend.

Specifieke regel voor zorgcomplexen

Het kan zijn dat een gedeelte van het complex per kamer zal worden afgebakend, terwijl een ander deel één verblijfsobject vormt, dat dan bestaat uit bijvoorbeeld een bijeenkomstruimte, verpleegkamers, keuken en dergelijke. Daarbij kan zich de situatie voordoen dat de hal en gang van het grote verblijfsobject ook dienen ter ontsluiting van de los afgebakende kamers.

Specifieke regel voor studentencomplexen

Een deel van een verblijfsobject kan tegelijkertijd dienen als ontsluiting voor andere verblijfsobjecten.

Specifieke regel voor recepties bij de toegang van een gebouw

Als een ruimte met een receptie voldoet aan de definitie van een verblijfsobject, dan wordt deze ruimte afgebakend als verblijfsobject. Als het afbakenen van de ruimte met de receptie tot gevolg zou hebben dat andere ruimten hun eigen toegang tot de openbare weg, een eigen erf en/of een gedeelde verkeersruimte kwijtraken en alleen daardoor niet meer zelfstandig aan de definitie van een verblijfsobject voldoen, dan dient het verblijfsobject met de receptie als ontsluiting voor de daarachter gelegen verblijfsobjecten.

BRONNEN 102 103 104 105 106 107 108 109

4. Is de ruimte dermate groot dat een persoon er duurzaam kan verblijven?

Een verblijfsobject is voor mensen toegankelijk en heeft voldoende stahoogte voor een volwassen persoon.

Een verblijfsobject moet beschikken over een of meer verticale toegangsdeuren. Een ruimte die uitsluitend beschikt over andersoortige toegangen, zoals een horizontaal toegangsluik, wordt niet als verblijfsobject afgebakend.

5. Heeft de ruimte een afsluitbare toegang?

Een verblijfsobject moet exclusief te gebruiken zijn. Alle toegangen van een verblijfsobject moeten daarom afsluitbaar zijn. Sloten en beweegbare delen in de gevel, het dak of de laagstgelegen vloer, zoals deuren en ramen, te openen lichtkappen en kruipluiken hoeven niet aanwezig zijn, mits deze wel eenvoudig kunnen worden geplaatst.

BRONNEN 110 111 112 113 114

6. Kan de ruimte onderwerp zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen?

Een ruimte die niet onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen, zoals koop en verkoop, bijvoorbeeld een hotelkamer, een slaapruimte in een verzorgingshuis of een cel in een gevangenis, kan geen verblijfsobject zijn.

BRONNEN 115 116 117

7. Is de ruimte ondersteunend aan een nabijgelegen verblijfsobject, standplaats of ligplaats?

Een ondersteunende ruimte die exclusief ondersteunend is aan een nabijgelegen verblijfsobject, standplaats of ligplaats, wordt niet als verblijfsobject afgebakend, bijvoorbeeld een kelderbox bij een flatwoning.

Andere ondersteunende ruimten worden afgebakend als verblijfsobject als ze aan de definitie van een verblijfsobject voldoen, bijvoorbeeld garageboxen onder of bij een flatgebouw of afgelegen stallen.

Een ruimte die niet langer ondersteunend is, wordt afgebakend als verblijfsobject als deze ruimte voldoet aan de definitie van een verblijfsobject, ongeacht of de ruimte zich bevindt in een aangebouwd bouwwerk of niet, bijvoorbeeld als een vrijstaande schuur bij een boerderij wordt omgebouwd tot kampeerboerderij.

BRONNEN 118 119 120 121

8. Is de ruimte de kleinste eenheid die aan alle criteria voldoet?

Een verblijfsobject moet ondeelbaar zijn en mag bij de afbakening niet kunnen worden opgedeeld in kleinere eenheden die elk afzonderlijk aan de definitie van een verblijfsobject voldoen.

BRONNEN 122 123 124

9. Betreft de ruimte een uitzondering?

Voor de afbakening van verblijfsobjecten geldt een uitzondering:

  • Meerdere afgelegen ruimten bij elkaar: Als er meerdere ondersteunende ruimten, zoals stallen, schuren, kassen, garageboxen of schaapskooien, bij elkaar liggen en deze ondersteunend zijn aan een verblijfsobject waarmee een directe ruimtelijke relatie ontbreekt en deze ruimten functioneel bij elkaar horen en meerdere van deze ruimten afzonderlijk kunnen voldoen aan de definitie van een verblijfsobject, dan wordt alleen de ruimte waarvan de vindbaarheid het belangrijkste is, afgebakend als verblijfsobject. Als de ruimten (deels) niet functioneel bij elkaar horen, dan geldt deze uitzondering per cluster van ruimten die functioneel bij elkaar horen. Er worden in totaal evenveel verblijfsobjecten afgebakend als dat er clusters worden onderscheiden.

BRONNEN 125

10. Baken de ruimte af als verblijfsobject

Deze ruimte voldoet aan de BAG-definitie van een verblijfsobject.

11. De ruimte is geen verblijfsobject

Hoewel deze ruimte op zichzelf geen verblijfsobject is, kan het wel geheel of gedeeltelijk onderdeel zijn van een verblijfsobject of, opgeknipt in delen, onderdeel zijn van meerdere verblijfsobjecten.

KLAAR


Voetnoten

  1. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 6: "1. De gemeenteraad deelt het grondgebied van de gemeente in een of meer woonplaatsen in, stelt de openbare ruimten vast en kent nummeraanduidingen toe aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen. 2. De gemeenteraad stelt de standplaatsen en de ligplaatsen vast. 3. De gemeenteraad stelt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen vast. 4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven ten aanzien van de indeling, de vaststelling en de toekenning, bedoeld in het eerste en tweede lid, en kunnen regels worden gegeven ten aanzien van de afbakening, bedoeld in het derde lid." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  2. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel B: "Artikel 6, vierde lid, komt te luiden: 4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven ten aanzien van de indeling, de vaststelling en de toekenning, bedoeld in het eerste en tweede lid, en kunnen regels worden gegeven ten aanzien van de afbakening, bedoeld in het derde lid." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  3. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Om het samenstel van de basisregistraties adressen en gebouwen te kunnen laten functioneren is het noodzakelijk dat in alle gemeenten de in dit voorgestelde artikel genoemde besluiten worden genomen. Zonder dergelijke besluiten kan de noodzakelijke landelijke uniformiteit van de inhoud van de basisregistratie niet gewaarborgd zijn. Het grondgebied van de gemeente waarop een object is gelegen is bepalend voor de vraag binnen welke gemeente een object wordt geregistreerd. In die gevallen dat een pand of verblijfsobject is gelegen op de grens van twee of meer gemeenten, wordt het betreffende pand of verblijfsobject geregistreerd in die gemeente op wier grondgebied het grootste gedeelte van het pand is gelegen. De taak om deze besluiten te nemen wordt neergelegd bij de gemeenteraad. De gemeenteraad kan deze bevoegdheden desgewenst delegeren aan bijvoorbeeld burgemeester en wethouders (artikel 156 van de Gemeentewet). Om de uniformiteit te waarborgen is het noodzakelijk regels te geven omtrent de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen. Door de grote variëteit aan bouwvormen die er bestaan is het namelijk onmogelijk om een sluitende definitie op te stellen van de genoemde begrippen. Door middel van een objectenhandboek kan daarom voor meervoudig voorkomende bouwvormen worden aangegeven hoe de feitelijke afbakening moet plaatsvinden. In een dergelijk objectenhandboek wordt bijvoorbeeld vastgelegd dat een eengezinswoning in rijtjesbouw dient te worden aangemerkt als één pand waarbinnen één verblijfsobject is gelegen. Een flatgebouw bestaande uit galerijen met meerdere woningen, wordt bijvoorbeeld aangeduid als één pand waarbinnen elke woning wordt aangemerkt als één verblijfsobject. In het voorgestelde derde lid wordt voorzien in de grondslag om die regels bij algemene maatregel van bestuur te geven. De afbakening en benoeming van de objecten is overigens een administratief proces, dat volledig losstaat van de feitelijk bestaande eigendoms- en gebruiksverhoudingen ten aanzien van een object." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  4. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Om binnen de basisregistratie adressen te kunnen komen tot een landelijk uniform woonplaatsenbegrip, wordt in het wetsvoorstel invulling gegeven aan een uniforme benadering van woonplaatsen. Daarbij wordt voorgeschreven dat het gehele grondgebied van de gemeente dient te worden ingedeeld in woonplaatsen en dat daaraan benamingen moeten worden toegekend (artikel 6, eerste lid, van het wetsvoorstel)." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  5. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De nummeraanduidingen worden immers als eigenschap van een aantal adresseerbare objecten opgevat. De geometrie van deze objecten wordt in de betreffende objectenregistratie – de basisregistratie gebouwen – bijgehouden." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  6. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "De in onderdeel B voorgestelde wijziging wijzigt artikel 6, vierde lid, van de wet op twee onderdelen. In de eerste plaats wordt bij deze wijziging de in dit artikellid opgenomen verplichting om regels te geven ten aanzien van de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de wet, omgezet in een mogelijkheid om die regels te geven. Hieraan ligt ten grondslag dat op basis van de huidige inzichten, mede als gevolg van de verduidelijking van de definities van de begrippen pand en verblijfsobject, zoals voorgesteld bij onderdeel A, voornoemd, het geven van regels ten aanzien van de afbakening niet meer op voorhand noodzakelijk wordt geacht. Verder wordt bij deze wijziging aan de onderwerpen waarop de in artikel 6, vierde lid, van de wet opgenomen verplichting om regels te geven betrekking heeft een verwijzing toegevoegd naar de toekenning van nummeraanduidingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet. Deze verwijzing is aanvankelijk ten onrechte achterwege gelaten. Deze omissie wordt nu hersteld. Dit betreft louter een technische verbetering." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  7. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "Het ontbreken van een brondocument kan zich bijvoorbeeld voordoen indien voor een pand geen bouwvergunning bestaat. Dit kan zeer oude, vergunningsvrije of illegale bouw betreffen. In dit verband dient uitdrukkelijk te worden opgemerkt dat een formaliseringsbeslissing in het kader van de registratie uitsluitend een administratieve achtergrond heeft en geen legalisering of ander (rechts)gevolg inhoudt." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  8. NEN 3610:2011, artikel 3.10: "Geo-object (nl), geographic feature (en): abstractie van een fenomeen in de werkelijkheid dat direct of indirect is geassocieerd met een locatie relatief ten opzichte van de aarde". https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-36102011-nl.htm 

  9. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 2, tweede lid: "De basisregistratie adressen en gebouwen is een registratie van gegevens over de in de gemeente bestaande: a. panden, verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen, woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen, en b. situaties van feitelijk gebruik van: 1°. een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats; 2°. een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een drijvend object, niet zijnde een ligplaats; 3°. een benaming van een gedeelte van het grondgebied van de gemeente, niet zijnde een woonplaats; 4°. een benaming van een buitenruimte die binnen één woonplaats of situatie als bedoeld in de aanhef en onder 3° is gelegen, niet zijnde een openbare ruimte; 5°. een aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats of een situatie als bedoeld in de aanhef en onder 1° of 2°, niet zijnde een nummeraanduiding." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  10. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel h: "nummeraanduiding: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats”. http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  11. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De in de adressenregistratie opgenomen gegevens betreffen de benaming van adresseerbare objecten, welke benaming bestaat uit naamgeving en nummeraanduiding. Bij naamgeving gaat het om twee aggregatieniveaus, de woonplaats en de openbare ruimte. Gemeenteraden zijn bevoegd tot het afbakenen en van een naam voorzien van (gedeelten van) het eigen gemeentelijk grondgebied en voor de adressenregistratie is nodig dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. De aldus vastgestelde woonplaatsnaam, die overigens gelijkluidend kan zijn aan de naam van de gemeente, vormt onderdeel van de adressenregistratie. Op het tweede aggregatieniveau betreft het de naamgeving van afgebakende (delen van de) openbare ruimte binnen de woonplaats, zoals wegen, terreinen en wateren. Naast de naamgeving is binnen de adressenregistratie de entiteit nummeraanduiding opgenomen. De nummeraanduiding bestaat uit een nummer en eventuele toevoegingen. Dit komt in essentie overeen met de reeds bekende «huisnummers»." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  12. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Gezien de beoogde status van basisregistraties met authentieke gegevens bevat de basisregistratie adressen uitsluitend adressen die formeel als zodanig zijn aangewezen. De bevoegdheid tot naamgeving aan openbare ruimten en tot toekenning van «huisnummers» berust, als aangelegenheid die de gemeentelijke huishouding betreft, ingevolge artikel 108 van de Gemeentewet bij het gemeentebestuur. Volgens een modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt de bevoegdheid tot naamgeving van openbare ruimten en tot nummering toegekend aan burgemeester en wethouders. De definitie van het adresbegrip brengt mee dat in de basisregistratie adressen uitsluitend adressen kunnen worden opgenomen die door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig zijn benoemd. Namen van viaducten en verkeerspleinen, zoals die door Rijkswaterstaat worden gegeven, of gedeelten van de openbare ruimte die bijvoorbeeld wel in de volksmond een bepaalde benaming kennen, welke benaming echter niet bij besluit van het gemeentebestuur is vastgesteld, komen dan ook niet in aanmerking voor opneming in de basisregistratie adressen. Overigens blijven het bedenken van namen (waaronder de schrijfwijze daarvan), de vaststelling van het deel van de openbare ruimte waaraan een bepaalde naam wordt gegeven en de wijze van nummeren van objecten (waaronder de keuze van soorten nummertoevoegingen die worden uitgegeven), vrije gemeentelijke bevoegdheden." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  13. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Daarnaast kent de basisregistratie gebouwen een relatie met de basisregistratie adressen, waarin de adressen worden geregistreerd die aan de in de basisregistratie gebouwen opgenomen adresseerbare objecten (verblijfsobject, standplaats en ligplaats) kunnen worden toegekend. De basisregistratie adressen is een registratie van alle woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen in Nederland. Openbare ruimten is daarbij het verzamelbegrip voor onder meer straten, pleinen, wateren en plantsoenen. De aanduiding «openbaar» in het kader van dit wetsvoorstel heeft geen relatie met het al dan niet openbare karakter dat bijvoorbeeld wegen hebben in het kader van andere wetten. Met het begrip nummeraanduidingen wordt het samenstel van huisnummer, huisletter en huisnummertoevoeging bedoeld. De registratie is daarmee vooral een overzichtstabel van alle officiële adressen die zijn toegekend aan objecten, waarvan is vastgesteld dat hieraan een adres kán worden toegekend. Ook van adressen worden identificerende, beschrijvende en meer administratieve gegevens bijgehouden. Van de in de basisregistratie adressen opgenomen objecten wordt alleen van de woonplaatsen ook de geometrie geregistreerd. De nummeraanduidingen worden immers als eigenschap van een aantal adresseerbare objecten opgevat. De geometrie van deze objecten wordt in de betreffende objectenregistratie – de basisregistratie gebouwen – bijgehouden. De geometrie van openbare ruimten behoeft vooralsnog niet te worden opgenomen in de basisregistratie adressen. Daarmee wordt in de eerste plaats beoogd de implementatie van de basisregistratie adressen te vereenvoudigen. Daarnaast is het geenszins de bedoeling om door middel van de basisregistratie adressen feitelijk een wegenregistratie in te stellen. De basisregistratie adressen is primair een registratie van geformaliseerde benamingen. Het staat gemeenten overigens vrij om buiten de basisregistratie adressen de geometrie van openbare ruimten in eigen registraties op te nemen. Vanwege de geringe omvang, het te verwachten beperkte aantal mutaties in woonplaatsen en het ontbreken van een andere natuurlijke basis om te komen tot een registratie van woonplaatsen, is besloten ten aanzien van woonplaatsen wel de geometrie te registreren. Woonplaatsen kunnen binnen de basisregistratie adressen feitelijk worden aangemerkt als objecten bezien vanuit een objectenbenadering." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  14. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Alhoewel (huis)nummer in het taalgebruik een synoniem is – en waarschijnlijk ook zal blijven – voor het begrip nummeraanduiding wordt er binnen de basisregistratie adressen gesproken van een nummeraanduiding. Het verzamelbegrip nummeraanduiding is opgebouwd uit een aantal samenstellende elementen, waarvan het huisnummer er slechts één is. Door voor het verzamelbegrip dezelfde terminologie te hanteren als voor één van de samenstellende elementen, zou er mogelijk verwarring kunnen ontstaan. Bovendien worden er ook nummeraanduidingen toegekend aan andere objecten dan huizen – zoals standplaatsen van woonwagens en ligplaatsen van woonboten – waardoor de benaming (huis)nummer niet direct voor de hand ligt. Een nummeraanduiding is samengesteld uit drie elementen: een huisnummer, een huisletter en een huisnummertoevoeging. Hiermee wordt aangesloten op de opbouw van een dergelijk element zoals dat binnen de overheid in veel registraties is opgenomen (zoals binnen de GBA). Buiten de overheid wordt veelal geen onderscheid gemaakt tussen een huisletter en een huisnummertoevoeging, maar worden beide gegevens als één geheel aangeduid. Omdat de totale veldlengte van beide velden gelijk is aan de buiten de overheid in gebruik zijnde gegevensopbouw is een technische omzetting door gebruikers buiten de overheid van de in een basisregistratie adressen opgenomen nummeraanduidingen naar een indeling zoals bij hen in gebruik is in principe mogelijk." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  15. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel B, onder 5: "Artikel 6, vierde lid, komt te luiden: 4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven ten aanzien van de indeling, de vaststelling en de toekenning, bedoeld in het eerste en tweede lid, en kunnen regels worden gegeven ten aanzien van de afbakening, bedoeld in het derde lid." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  16. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel E: "Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. een door een daartoe aangewezen ambtenaar opgemaakt proces-verbaal van constatering van: 1°. een feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding van een woonplaats, openbare ruimte of verblijfsobject, niet zijnde een adres of deel van een adres in de zin van deze wet; 2°. een feitelijk gebruik van een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats in de zin van deze wet; 3°. een feitelijk gebruik van een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een vaartuig, niet zijnde een ligplaats in de zin van deze wet; 4°. een pand, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt; 5°. een verblijfsobject, of zodanig gebruik van een ruimte dat deze feitelijk met een verblijfsobject kan worden gelijkgesteld, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  17. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "De in onderdeel B voorgestelde wijziging wijzigt artikel 6, vierde lid, van de wet op twee onderdelen. In de eerste plaats wordt bij deze wijziging de in dit artikellid opgenomen verplichting om regels te geven ten aanzien van de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de wet, omgezet in een mogelijkheid om die regels te geven. Hieraan ligt ten grondslag dat op basis van de huidige inzichten, mede als gevolg van de verduidelijking van de definities van de begrippen pand en verblijfsobject, zoals voorgesteld bij onderdeel A, voornoemd, het geven van regels ten aanzien van de afbakening niet meer op voorhand noodzakelijk wordt geacht. Verder wordt bij deze wijziging aan de onderwerpen waarop de in artikel 6, vierde lid, van de wet opgenomen verplichting om regels te geven betrekking heeft een verwijzing toegevoegd naar de toekenning van nummeraanduidingen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet. Deze verwijzing is aanvankelijk ten onrechte achterwege gelaten. Deze omissie wordt nu hersteld. Dit betreft louter een technische verbetering." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  18. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2009) Catalogus basisregistraties adressen en gebouwen, versie 2009: "Met behulp van dit gegeven wordt aangegeven welk adres wordt aangemerkt als het hoofdadres van de ligplaats (zie ook het gegeven aanduiding nevenadressen). Het gegeven omvat niet de opname van de adresgegevens zelf. In de basisregistratie gebouwen wordt slechts de aanduiding (identificatiecode nummeraanduiding) opgenomen waaronder het betreffende adres in de basisregistratie adressen bekend is. Met deze aanduiding kunnen de feitelijke adresgegevens worden opgehaald uit de basisregistratie adressen. Voor de gebruikers van de registratie kan met behulp van technische oplossingen binnen de te gebruiken applicaties het feitelijke adres worden gepresenteerd in plaats van de genoemde identificatiecode nummeraanduiding." http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-grondslagen-catalogus.htm 

  19. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2009) Catalogus basisregistraties adressen en gebouwen, versie 2009: "Aan een ligplaats kunnen een of meer nevenadressen zijn toegekend." http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-grondslagen-catalogus.htm 

  20. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2009) Catalogus basisregistraties adressen en gebouwen, versie 2009: "Met behulp van dit gegeven wordt aangegeven welk adres wordt aangemerkt als het hoofdadres van de standplaats (zie ook het gegeven aanduiding nevenadressen). Het gegeven omvat niet de opname van de adresgegevens zelf. In de basisregistratie gebouwen wordt slechts de aanduiding (identificatiecode nummeraanduiding) opgenomen waaronder het betreffende adres in de basisregistratie adressen bekend is. Met deze aanduiding kunnen de feitelijke adresgegevens worden opgehaald uit de basisregistratie adressen. Voor de gebruikers van de registratie kan met behulp van technische oplossingen binnen de te gebruiken applicaties het feitelijke adres worden gepresenteerd in plaats van de genoemde identificatiecode nummeraanduiding." http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-grondslagen-catalogus.htm 

  21. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2009) Catalogus basisregistraties adressen en gebouwen, versie 2009: "Aan een standplaats kunnen een of meer nevenadressen zijn toegekend." http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-grondslagen-catalogus.htm 

  22. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2009) Catalogus basisregistraties adressen en gebouwen, versie 2009: "Met behulp van dit gegeven wordt aangegeven welk adres wordt aangemerkt als het hoofdadres van het verblijfsobject (zie ook het gegeven aanduiding nevenadressen). Het gegeven omvat niet de opname van de adresgegevens zelf. In de basisregistratie gebouwen wordt slechts de aanduiding (identificatiecode nummeraanduiding) opgenomen waaronder het betreffende adres in de basisregistratie adressen bekend is. Met deze aanduiding kunnen de feitelijke adresgegevens worden opgehaald uit de basisregistratie adressen. Voor de gebruikers van de registratie kan met behulp van technische oplossingen binnen de te gebruiken applicaties het feitelijke adres worden gepresenteerd in plaats van de genoemde identificatiecode nummeraanduiding." http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-grondslagen-catalogus.htm 

  23. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (2009) Catalogus basisregistraties adressen en gebouwen, versie 2009: "Aan sommige verblijfsobjecten zijn meer adressen toegekend. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien een verblijfsobject is gelegen aan twee of meer straten, zoals een winkelruimte die een ingang heeft aan de winkelpromenade en een expeditie-ingang heeft aan de achter de winkelpromenade lopende expeditiestraat. Met het gegeven aanduiding nevenadressen wordt aangegeven welke adressen eventueel zijn aangemerkt als nevenadressen (zie ook aanduiding hoofdadres)." http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-grondslagen-catalogus.htm 

  24. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 2, tweede lid: "De basisregistratie adressen en gebouwen is een registratie van gegevens over de in de gemeente bestaande: a. panden, verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen, woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen, en b. situaties van feitelijk gebruik van: 1°. een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats; 2°. een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een drijvend object, niet zijnde een ligplaats; 3°. een benaming van een gedeelte van het grondgebied van de gemeente, niet zijnde een woonplaats; 4°. een benaming van een buitenruimte die binnen één woonplaats of situatie als bedoeld in de aanhef en onder 3° is gelegen, niet zijnde een openbare ruimte; 5°. een aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats of een situatie als bedoeld in de aanhef en onder 1° of 2°, niet zijnde een nummeraanduiding." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  25. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel j: "openbare ruimte: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen”. http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  26. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel E: "Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. een door een daartoe aangewezen ambtenaar opgemaakt proces-verbaal van constatering van: 1°. een feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding van een woonplaats, openbare ruimte of verblijfsobject, niet zijnde een adres of deel van een adres in de zin van deze wet; 2°. een feitelijk gebruik van een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats in de zin van deze wet; 3°. een feitelijk gebruik van een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een vaartuig, niet zijnde een ligplaats in de zin van deze wet; 4°. een pand, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt; 5°. een verblijfsobject, of zodanig gebruik van een ruimte dat deze feitelijk met een verblijfsobject kan worden gelijkgesteld, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  27. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De in de adressenregistratie opgenomen gegevens betreffen de benaming van adresseerbare objecten, welke benaming bestaat uit naamgeving en nummeraanduiding. Bij naamgeving gaat het om twee aggregatieniveaus, de woonplaats en de openbare ruimte. Gemeenteraden zijn bevoegd tot het afbakenen en van een naam voorzien van (gedeelten van) het eigen gemeentelijk grondgebied en voor de adressenregistratie is nodig dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. De aldus vastgestelde woonplaatsnaam, die overigens gelijkluidend kan zijn aan de naam van de gemeente, vormt onderdeel van de adressenregistratie. Op het tweede aggregatieniveau betreft het de naamgeving van afgebakende (delen van de) openbare ruimte binnen de woonplaats, zoals wegen, terreinen en wateren. Naast de naamgeving is binnen de adressenregistratie de entiteit nummeraanduiding opgenomen. De nummeraanduiding bestaat uit een nummer en eventuele toevoegingen. Dit komt in essentie overeen met de reeds bekende «huisnummers»." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  28. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Naar aanleiding van opmerkingen van de VNG in het kader van de totstandkoming van het wetsvoorstel is onder meer de vrijheid van gemeenten bij het benoemen van woonplaatsen en openbare ruimten in deze memorie van toelichting benadrukt." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  29. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Gezien de beoogde status van basisregistraties met authentieke gegevens bevat de basisregistratie adressen uitsluitend adressen die formeel als zodanig zijn aangewezen. De bevoegdheid tot naamgeving aan openbare ruimten en tot toekenning van «huisnummers» berust, als aangelegenheid die de gemeentelijke huishouding betreft, ingevolge artikel 108 van de Gemeentewet bij het gemeentebestuur. Volgens een modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt de bevoegdheid tot naamgeving van openbare ruimten en tot nummering toegekend aan burgemeester en wethouders. De definitie van het adresbegrip brengt mee dat in de basisregistratie adressen uitsluitend adressen kunnen worden opgenomen die door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig zijn benoemd. Namen van viaducten en verkeerspleinen, zoals die door Rijkswaterstaat worden gegeven, of gedeelten van de openbare ruimte die bijvoorbeeld wel in de volksmond een bepaalde benaming kennen, welke benaming echter niet bij besluit van het gemeentebestuur is vastgesteld, komen dan ook niet in aanmerking voor opneming in de basisregistratie adressen. Overigens blijven het bedenken van namen (waaronder de schrijfwijze daarvan), de vaststelling van het deel van de openbare ruimte waaraan een bepaalde naam wordt gegeven en de wijze van nummeren van objecten (waaronder de keuze van soorten nummertoevoegingen die worden uitgegeven), vrije gemeentelijke bevoegdheden." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  30. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Daarnaast kent de basisregistratie gebouwen een relatie met de basisregistratie adressen, waarin de adressen worden geregistreerd die aan de in de basisregistratie gebouwen opgenomen adresseerbare objecten (verblijfsobject, standplaats en ligplaats) kunnen worden toegekend. De basisregistratie adressen is een registratie van alle woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen in Nederland. Openbare ruimten is daarbij het verzamelbegrip voor onder meer straten, pleinen, wateren en plantsoenen. De aanduiding «openbaar» in het kader van dit wetsvoorstel heeft geen relatie met het al dan niet openbare karakter dat bijvoorbeeld wegen hebben in het kader van andere wetten. Met het begrip nummeraanduidingen wordt het samenstel van huisnummer, huisletter en huisnummertoevoeging bedoeld. De registratie is daarmee vooral een overzichtstabel van alle officiële adressen die zijn toegekend aan objecten, waarvan is vastgesteld dat hieraan een adres kán worden toegekend. Ook van adressen worden identificerende, beschrijvende en meer administratieve gegevens bijgehouden. Van de in de basisregistratie adressen opgenomen objecten wordt alleen van de woonplaatsen ook de geometrie geregistreerd. De nummeraanduidingen worden immers als eigenschap van een aantal adresseerbare objecten opgevat. De geometrie van deze objecten wordt in de betreffende objectenregistratie – de basisregistratie gebouwen – bijgehouden. De geometrie van openbare ruimten behoeft vooralsnog niet te worden opgenomen in de basisregistratie adressen. Daarmee wordt in de eerste plaats beoogd de implementatie van de basisregistratie adressen te vereenvoudigen. Daarnaast is het geenszins de bedoeling om door middel van de basisregistratie adressen feitelijk een wegenregistratie in te stellen. De basisregistratie adressen is primair een registratie van geformaliseerde benamingen. Het staat gemeenten overigens vrij om buiten de basisregistratie adressen de geometrie van openbare ruimten in eigen registraties op te nemen. Vanwege de geringe omvang, het te verwachten beperkte aantal mutaties in woonplaatsen en het ontbreken van een andere natuurlijke basis om te komen tot een registratie van woonplaatsen, is besloten ten aanzien van woonplaatsen wel de geometrie te registreren. Woonplaatsen kunnen binnen de basisregistratie adressen feitelijk worden aangemerkt als objecten bezien vanuit een objectenbenadering." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  31. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Gemeentebesturen kennen namen toe aan buitenruimten gelegen op het gemeentelijk grondgebied. In het algemeen zal deze benaming betrekking hebben op straten en wegen. Om die reden wordt een dergelijke benaming in het dagelijks taalgebruik meestal aangeduid met het begrip straatnaam. Gemeentebesturen kennen echter ook vaak benamingen toe aan andere delen van de buitenruimte die een belangrijke rol vervullen in het maatschappelijk verkeer, zoals terreinen, wateroppervlakten en landschappelijke gebieden. In dit laatste geval kan onder meer worden gedacht aan het benoemen van een bos of een landgoed. Al deze officieel toegekende benamingen maken als openbare ruimte onderdeel uit van de basisregistratie adressen. Het gaat hierbij om ieder deel van de binnen een woonplaats gelegen buitenruimte dat een door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders, als de gemeenteraad die bevoegdheid heeft gedelegeerd, toegekende benaming draagt. Een rijks- of provinciale weg met alleen een nummer wordt derhalve niet aangemerkt als openbare ruimte tenzij de gemeenteraad deze weg formeel heeft benoemd als bijvoorbeeld Rijksweg 3." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  32. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 2, tweede lid: "De basisregistratie adressen en gebouwen is een registratie van gegevens over de in de gemeente bestaande: a. panden, verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen, woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen, en b. situaties van feitelijk gebruik van: 1°. een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats; 2°. een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een drijvend object, niet zijnde een ligplaats; 3°. een benaming van een gedeelte van het grondgebied van de gemeente, niet zijnde een woonplaats; 4°. een benaming van een buitenruimte die binnen één woonplaats of situatie als bedoeld in de aanhef en onder 3° is gelegen, niet zijnde een openbare ruimte; 5°. een aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats of een situatie als bedoeld in de aanhef en onder 1° of 2°, niet zijnde een nummeraanduiding." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  33. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel n: "woonplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  34. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 6, lid 1: "De gemeenteraad deelt het grondgebied van de gemeente in een of meer woonplaatsen in, stelt de openbare ruimten vast en kent nummeraanduidingen toe aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  35. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 5: "In onderdeel r wordt na «aangewezen» ingevoegd: en van een naam voorzien." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  36. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel E: "Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. een door een daartoe aangewezen ambtenaar opgemaakt proces-verbaal van constatering van: 1°. een feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding van een woonplaats, openbare ruimte of verblijfsobject, niet zijnde een adres of deel van een adres in de zin van deze wet; 2°. een feitelijk gebruik van een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats in de zin van deze wet; 3°. een feitelijk gebruik van een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een vaartuig, niet zijnde een ligplaats in de zin van deze wet; 4°. een pand, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt; 5°. een verblijfsobject, of zodanig gebruik van een ruimte dat deze feitelijk met een verblijfsobject kan worden gelijkgesteld, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  37. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De in de adressenregistratie opgenomen gegevens betreffen de benaming van adresseerbare objecten, welke benaming bestaat uit naamgeving en nummeraanduiding. Bij naamgeving gaat het om twee aggregatieniveaus, de woonplaats en de openbare ruimte. Gemeenteraden zijn bevoegd tot het afbakenen en van een naam voorzien van (gedeelten van) het eigen gemeentelijk grondgebied en voor de adressenregistratie is nodig dat van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. De aldus vastgestelde woonplaatsnaam, die overigens gelijkluidend kan zijn aan de naam van de gemeente, vormt onderdeel van de adressenregistratie. Op het tweede aggregatieniveau betreft het de naamgeving van afgebakende (delen van de) openbare ruimte binnen de woonplaats, zoals wegen, terreinen en wateren. Naast de naamgeving is binnen de adressenregistratie de entiteit nummeraanduiding opgenomen. De nummeraanduiding bestaat uit een nummer en eventuele toevoegingen. Dit komt in essentie overeen met de reeds bekende «huisnummers»." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  38. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Naar aanleiding van opmerkingen van de VNG in het kader van de totstandkoming van het wetsvoorstel is onder meer de vrijheid van gemeenten bij het benoemen van woonplaatsen en openbare ruimten in deze memorie van toelichting benadrukt." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  39. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Onder een woonplaats wordt verstaan een door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders, als de gemeenteraad die bevoegdheid heeft gedelegeerd, als zodanig aangewezen gedeelte van het grondgebied van de gemeente. De woonplaats wordt in het kader van adressering vaak aangeduid met de benaming die daaraan is toegekend (plaatsnaam). De naam van een woonplaats dient niet te worden verward met de gemeentenaam. Binnen één gemeente kunnen namelijk meerdere woonplaatsen voorkomen. De benaming van een woonplaats komt vaak overeen met de naam van een kern die binnen een gemeente is gelegen. Soms is de naam van een woonplaats gelijk aan de naam van een gemeente. In alle gevallen is vereist dat de gemeenteraad of burgemeester en wethouders, als de gemeenteraad die bevoegdheid heeft gedelegeerd, de betrokken woonplaats expliciet heeft respectievelijk hebben benoemd. Het afbakenen en van een naam voorzien van woonplaatsen is interbestuurlijk nooit eerder expliciet aan de orde geweest. Om binnen de basisregistratie adressen te kunnen komen tot een landelijk uniform woonplaatsenbegrip, wordt in het wetsvoorstel invulling gegeven aan een uniforme benadering van woonplaatsen. Daarbij wordt voorgeschreven dat het gehele grondgebied van de gemeente dient te worden ingedeeld in woonplaatsen en dat daaraan benamingen moeten worden toegekend (artikel 6, eerste lid, van het wetsvoorstel)." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  40. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "De in onderdeel A, onder 5, voorgestelde wijziging van het begrip woonplaats verduidelijkt dat om van een woonplaats in de zin van de wet te kunnen spreken, tevens moet worden voldaan aan de eis dat het aangewezen gedeelte van het grondgebied van de gemeente van een naam is voorzien. Omdat dit een vanzelfsprekendheid is, is er aanvankelijk van afgezien om deze eis uitdrukkelijk te stellen. Op wetstechnische gronden wordt dit thans alsnog gedaan, teneinde de definitie van het begrip woonplaats in dit opzicht gelijk te trekken met de definitie van het begrip openbare ruimte (artikel 1, onderdeel n, van de wet). Hiermee wordt tevens een basis geboden om bij de regels die op grond van artikel 6, vierde lid, van de wet bij algemene maatregel van bestuur zullen worden gegeven ten aanzien van, onder andere, de indeling in woonplaatsen, de naam van de woonplaats te betrekken. Voor zover zodanige regels zullen worden gegeven, zullen deze de vrijheid van gemeenten in de keuze van de naam van de woonplaats onverlet laten." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  41. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 2, tweede lid: "De basisregistratie adressen en gebouwen is een registratie van gegevens over de in de gemeente bestaande: a. panden, verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen, woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen, en b. situaties van feitelijk gebruik van: 1°. een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats; 2°. een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een drijvend object, niet zijnde een ligplaats; 3°. een benaming van een gedeelte van het grondgebied van de gemeente, niet zijnde een woonplaats; 4°. een benaming van een buitenruimte die binnen één woonplaats of situatie als bedoeld in de aanhef en onder 3° is gelegen, niet zijnde een openbare ruimte; 5°. een aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats of een situatie als bedoeld in de aanhef en onder 1° of 2°, niet zijnde een nummeraanduiding." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  42. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel g: "ligplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen plaats in het water al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt drijvend object". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  43. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en enige andere wetten in verband met modernisering en vereenvoudiging van de registratie en het toezicht, vergaderjaar 2015-2016, 34 507, nr. 2, 24 juni 2016, artikel 1, onderdeel A, onder 5: "In onderdeel g (nieuw) wordt «vaartuig» vervangen door: drijvend object." https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=e76697f4-e1eb-4415-a78e-a887e491a04f&title=Voorstel%20van%20wet.pdf 

  44. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel E: "Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. een door een daartoe aangewezen ambtenaar opgemaakt proces-verbaal van constatering van: 1°. een feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding van een woonplaats, openbare ruimte of verblijfsobject, niet zijnde een adres of deel van een adres in de zin van deze wet; 2°. een feitelijk gebruik van een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats in de zin van deze wet; 3°. een feitelijk gebruik van een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een vaartuig, niet zijnde een ligplaats in de zin van deze wet; 4°. een pand, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt; 5°. een verblijfsobject, of zodanig gebruik van een ruimte dat deze feitelijk met een verblijfsobject kan worden gelijkgesteld, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  45. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Naast een tweetal met gebouwen samenhangende objecten worden in de gebouwenregistratie ook enkele gegevens bijgehouden over locaties waarop permanent met gebouwen vergelijkbare objecten kunnen worden geplaatst. Hierbij kan met name worden gedacht aan de standplaatsen van woonwagens en de ligplaatsen van woonboten. In dit onderdeel wordt een definitie gegeven van het begrip ligplaats. Essentieel onderdeel in deze definitie is het permanente karakter van het afmeren van een vaartuig op een dergelijke locatie. Het is daarbij van belang het begrip ligplaats te onderscheiden van de in de praktijk veelvuldig voorkomende aanmeerplaatsen of afmeerplaatsen. Dergelijke plaatsen zijn bedoeld voor het tijdelijk aan- en afmeren van onder meer pleziervaartuigen en beroepsvaartuigen langs kades en in havens. Om het permanente karakter van de ligplaats te benadrukken is in de definitie vastgelegd dat er sprake dient te zijn van een door een besluit van de gemeenteraad of burgemeester en wethouders, als de gemeenteraad die bevoegdheid heeft gedelegeerd, als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan. In tegenstelling tot de ook in dit wetsvoorstel opgenomen begrippen pand en verblijfsobject vloeit de begrenzing van dit object dus rechtstreeks voort uit de genoemde formele aanwijzing." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  46. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Zoals dit ook het geval is bij ligplaatsen is vastgelegd dat er sprake dient te zijn van een bij een gemeentelijk besluit als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan. De begrenzing van het object standplaats vloeit dus rechtstreeks voort uit de genoemde formele aanwijzing." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  47. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "Met deze wijzigingen wordt in de definities van voornoemde begrippen verduidelijkt dat teneinde aan het uitgangspunt van de volledigheid van de basisregistraties adressen en gebouwen te voldoen, in voornoemde registers ook brondocumenten moeten worden ingeschreven respectievelijk in voornoemde registraties ook gegevens moeten worden verwerkt voor zover deze betrekking hebben op een object dat niet formeel is vastgesteld overeenkomstig de wet, maar feitelijk wel als een zodanig object wordt gebruikt. De inschrijving respectievelijk registratie moet in dat geval plaatsvinden op basis van een – eveneens als brondocument aangemerkt – proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de wet. Alleen in geval van een adres, standplaats of ligplaats kan sprake zijn van een object dat niet formeel is vastgesteld overeenkomstig de wet, maar feitelijk wel als zodanig wordt gebruikt, omdat voor het ontstaan van een dergelijk object in de zin van de wet besluitvorming door het bevoegd gezag is vereist. Voor de objecten pand en verblijfsobject geldt dit niet. Van de definities van deze begrippen in artikel 1, onderdelen o en q, van de wet maken uitsluitend materiële elementen deel uit. Dit brengt mee dat voor deze objecten reeds uit de bestaande tekst van de wet voortvloeit dat zowel panden en verblijfobjecten ten aanzien waarvan een bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de wet, aan te wijzen regulier brondocument voorhanden is als panden en verblijfsobjecten waarvoor dit niet het geval is, in het gebouwenregister respectievelijk de gebouwenregistratie moeten worden verwerkt. Ten aanzien van laatstgenoemde categorie panden en verblijfsobjecten dient dit dan plaats te vinden op basis van een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de wet." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  48. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en enige andere wetten in verband met modernisering en vereenvoudiging van de registratie en het toezicht, kamerstukken II, 2015/16, 34 507, nr. 3, 24 juni 2016: "De voorgestelde aanpassing betreft een redactionele verbetering. De definitie van een ligplaats in de wet bevat thans het element dat deze bestemd is voor het permanent afmeren van een vaartuig. Bijvoorbeeld in het geval van zogeheten waterwoningen kan de vraag rijzen of sprake is van een «vaartuig», terwijl het drijvende karakter als zodanig het eigenlijke onderscheidende criterium is. Voorgesteld wordt daarom om de definitie te verduidelijken door in plaats van «vaartuig» te spreken over een «drijvend object»." https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=8ffead67-c719-4ebf-a984-7a4d9c852840&title=Memorie%20van%20toelichting.pdf 

  49. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De afbakening en benoeming van de objecten is overigens een administratief proces, dat volledig losstaat van de feitelijk bestaande eigendoms- en gebruiksverhoudingen ten aanzien van een object." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  50. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel k: "pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  51. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Volgens artikel 1, onderdeel o, van het wetsvoorstel wordt onder een pand verstaan de kleinste, bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. Hiermee wordt – meer dan met bijvoorbeeld een voor andere dan registratiedoeleinden gehanteerde term gebouw – aangesloten bij datgene wat in de praktijk als pand wordt gezien. De pandbegrenzing wijzigt niet door samenvoeging of splitsing. Hiermee worden complicaties voorkomen die in het kader van de registratie kunnen ontstaan in geval van doorbraken in scheidingsmuren tussen gebouwen." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  52. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Binnen de gebouwenregistratie wordt ten aanzien van met gebouwen samenhangende objecten een onderscheid gemaakt tussen panden en verblijfsobjecten. Dit onderscheid is met name ingegeven vanuit de gedachte dat beide soorten objecten een eigen karakter en een eigen dynamiek kennen. Daar waar binnen de definiëring van een verblijfsobject het samenhangende gebruik van een eenheid centraal staat, gaat het bij de definiëring van het pand om het vaststellen van een samenhangende (bouw)constructieve eenheid. Verblijfsobjecten zijn bij de bouw altijd gelegen binnen een enkel pand. Als gevolg van telkens wisselend gebruik en wijzigingen van gebruiksbehoeften zijn verblijfsobjecten in de loop der tijd regelmatig aan wijzigingen onderhevig. Dit geldt in veel mindere mate voor de bouwkundige constructie. Daar waar sprake is van een dergelijke wijziging gaat het in veel gevallen om beperkte wijzigingen waarbij door enkele kleinere aanpassingen de bestaande bouwconstructie enigszins wordt aangepast om verbindingen tussen verschillende verblijfsobjecten of tussen verschillende panden mogelijk te maken. Hierbij kan worden gedacht aan het aanbrengen van een deuropening in een bouwmuur of het vervangen van een gedeelte van een bouwmuur door een staalconstructie. Dit leidt in het algemeen niet tot wijziging van de begrenzing van het pand. Dit laatste is overigens meestal wel het geval als er bijvoorbeeld sprake is van een aanzienlijke aanbouw (dus niet bij een erker). Binnen de definitie van pand staat dan ook centraal het eerder genoemde element dat een pand bij de bouw een constructief zelfstandige eenheid betreft. De mate waarin sprake is van een samenhangende zelfstandige constructie zal derhalve in een vroegtijdig stadium moeten worden vastgesteld. In de definitie is eveneens opgenomen dat een pand bij de totstandkoming functioneel zelfstandig dient te zijn. Met dit laatste element wordt in praktische zin bedoeld dat het betreffende pand bij de bouw slechts uit gehele verblijfsobjecten dient te bestaan. Door het samenvoegen van in verschillende panden gelegen verblijfsobjecten is het mogelijk dat hiervan in een later stadium geen sprake meer is. Dit betekent dat doorbraken van panden niet worden doorvertaald in het aanpassen van de pandbegrenzingen in de gebouwenregistratie." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  53. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel k: "pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  54. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "In de definitie is eveneens opgenomen dat een pand bij de totstandkoming functioneel zelfstandig dient te zijn. Met dit laatste element wordt in praktische zin bedoeld dat het betreffende pand bij de bouw slechts uit gehele verblijfsobjecten dient te bestaan. Door het samenvoegen van in verschillende panden gelegen verblijfsobjecten is het mogelijk dat hiervan in een later stadium geen sprake meer is. Dit betekent dat doorbraken van panden niet worden doorvertaald in het aanpassen van de pandbegrenzingen in de gebouwenregistratie." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  55. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "Ten vierde wordt aan de definitie een clausule toegevoegd («en in functioneel opzicht zelfstandig is») die tot gevolg heeft dat een eenheid van gebruik die aan alle voorgaande elementen van het begrip verblijfsobject voldoet niettemin buiten de reikwijdte van dat begrip valt indien die eenheid in functioneel opzicht niet zelfstandig is. Het aanmerken van een dergelijke eenheid als verblijfsobject is in het kader van de gebouwenregistratie ongewenst. Het criterium van de functionele zelfstandigheid houdt in dat een eenheid van gebruik die onlosmakelijk is verbonden met en ondersteunend is aan een bepaalde nabijgelegen andere eenheid van gebruik, standplaats of ligplaats, niet als afzonderlijk verblijfsobject wordt aangemerkt. Dit geldt bijvoorbeeld voor een kelderbox bij een flatwoning, een vrijstaande garage bij een woning of een vrijstaande schuur bij een boerderij. Indien deze objecten echter niet (meer) ondersteunend worden gebruikt – bijvoorbeeld in de garage komt een bedrijf of de schuur wordt omgebouwd tot kampeerboerderij – vormen zij wel een afzonderlijk verblijfsobject." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  56. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel k: "pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  57. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Met het aspect «direct» wordt beoogd aan te geven dat in de gebouwenregistratie in principe geen sprake kan zijn van panden die geen directe constructieve verbinding met de aarde hebben. Hiermee wordt voorkomen dat de complexiteit van de afbakening van panden enorm zou toenemen, omdat ook met stapeling van panden rekening zou moeten worden gehouden." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  58. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel k: "pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  59. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Aan de definitie is tenslotte nog als element toegevoegd, dat het pand als zodanig direct en duurzaam met de aarde is verbonden. Met het aspect «duurzaam» wordt beoogd tijdelijke bouwwerken en niet vast met de aarde verbonden bouwwerken uit te sluiten." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  60. Brief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu van 16 juni 2016 aan de colleges van burgemeester en wethouders van alle gemeenten over de omgang met stacaravans in relatie tot de pandafbakening in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. https://www.geobasisregistraties.nl/documenten/brief/2016/06/17/brief-van-ienm-aan-alle-gemeenten-inzake-stacaravans-en-de-bag 

  61. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel k: "pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  62. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 3: "In onderdeel o wordt na 'is verbonden' toegevoegd: en betreedbaar en afsluitbaar is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  63. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "De in onderdeel A, onder 3, voorgestelde wijziging van het begrip pand heeft tot gevolg dat om van een pand in de zin van de wet te kunnen spreken, tevens moet worden voldaan aan de eis dat de desbetreffende functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid betreedbaar en afsluitbaar is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  64. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "Met het element «afsluitbaar» wordt tot uitdrukking gebracht dat uitsluitend die eenheden die een volledig door wanden omsloten binnenruimte kennen als pand worden aangemerkt. Dit brengt mee dat objecten als carports, abri’s en open muziektenten niet als zodanig zijn te kwalificeren." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  65. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "De eis van afsluitbaarheid houdt in dit verband in dat het gebruik van de desbetreffende eenheid exclusief moet zijn. Hiermee is de begrenzing van het verblijfsobject scherper omschreven." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  66. NEN 2580:2007, artikel 2.1.2: Een binnenruimte is een "ruimte die aan alle zijden volledig wordt begrensd door bouwkundige scheidingsconstructies." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  67. NEN 2580:2007, toelichting bij artikel 2.1.2: "Een binnenruimte is in beginsel aan alle kanten omsloten door wanden over de volledige hoogte en voorzien van een dichte vloerconstructie aan zowel de onder- als bovenzijde." […] "Beweegbare delen in de gevel, het dak of de laagstgelegen vloer, zoals deuren en ramen, te openen lichtkappen en kruipluiken worden niet als permanente openingen beschouwd. Hetzelfde geldt voor ventilatieopeningen en ‑kanalen in de gevel, in het dak of in de vloer, zelfs als deze niet afsluitbaar zijn." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  68. NEN 2580:2007, artikel 2.1.3: Een gebouwgebonden buitenruimte is een "ruimte die door het deels ontbreken van uitwendige bouwkundige scheidingsconstructies permanent in open verbinding staat met de bodem en/of de buitenlucht. OPMERKING: Gebouwgebonden buitenruimten worden onderscheiden in: overdekte gebouwgebonden buitenruimten en niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimten." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  69. NEN 2580:2007, toelichting bij artikel 2.1.3: "Ruimten, die plaatselijk van de buitenlucht zijn gescheiden door een hek, roosterwerk of gaasafzetting, zoals half verdiepte parkeergarages en opslagruimten voor gasflessen, worden daarentegen (zie 2.1.2) wel als gebouwgebonden buitenruimten opgevat. Een toegankelijke kruipruimte met een hoogte van 1,5 m of meer en zonder verharde vloer (bijvoorbeeld zandgrond) kan niet als binnenruimte worden aangemerkt, omdat een bouwkundige scheidingsconstructie op het grensvlak met de bodem ontbreekt. Een dergelijke kruipruimte wordt als gebouwgebonden buitenruimte beschouwd. Onder de term 'bodem' wordt ook open water verstaan. Een botenhuis moet om die reden eveneens als gebouwgebonden buitenruimte worden gekwalificeerd.” Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  70. NEN 2580:2007, artikel 2.2.9: "ruimte of voorziening voor verticaal verkeer: ruimte of voorziening voor de verkeersafwikkeling tussen de bouwlagen van een gebouw". Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  71. NEN 2580:2007, toelichting bij artikel 2.2.9: "Voorbeelden van ruimten voor verticaal verkeer zijn trappenhuizen inclusief rooksluizen en liftschachten. Voorbeelden van voorzieningen voor verticaal verkeer zijn (rol)trappen, hefplateaus en hellingbanen, die deel uitmaken van ruimten met andere functies. Als voorwaarde voor verticaal verkeer geldt dat er sprake moet zijn van circulatie tussen de onderscheiden bouwlagen van een gebouw. Buiten beschouwing blijven de voorzieningen, zoals (rol)trappen, hefplateaus en hellingbanen, die een niveauverschil van minder dan 1,5 m overbruggen. Dergelijke hoogteverschillen blijven immers binnen één bouwlaag." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  72. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel k: "pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  73. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 3: "In onderdeel o wordt na 'is verbonden' toegevoegd: en betreedbaar en afsluitbaar is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  74. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "De in onderdeel A, onder 3, voorgestelde wijziging van het begrip pand heeft tot gevolg dat om van een pand in de zin van de wet te kunnen spreken, tevens moet worden voldaan aan eis dat de desbetreffende functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid betreedbaar en afsluitbaar is. Het element «betreedbaar» brengt tot uitdrukking dat het moet gaan om objecten die voor mensen toegankelijk zijn. Hiermee wordt beoogd uitsluitend die objecten in de registratie op te nemen die aan bepaalde minimale afmetingen voldoen. Op deze wijze wordt met name een aantal objecten die zijn bedoeld voor het onderbrengen van technische voorzieningen (zoals niet betreedbare transformatorhuisjes van een zeer beperkte omvang) van registratie uitgesloten." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  75. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel k: "pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  76. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Gekozen is voor de benaming pand. Hiervoor kunnen een aantal redenen worden aangegeven. In de eerste plaats is het begrip gebouw op veel plaatsen in gebruik voor een object dat is gedefinieerd als volledig vrijstaand. Vanuit de bestaande behoeften ten aanzien van gebouwinformatie levert dit weinig bruikbare objecten op. In het geval van bijvoorbeeld gebouwen met portiekwoningen bestaat er vooral behoefte aan het onderkennen van de verschillende trappenhuizen met daaraan gelegen woningen en minder aan het gebouw als geheel. Door de keuze van het begrip pand, wordt de mogelijkheid opengehouden om het gehele gebouw toch als een gebouw aan te merken. In de tweede plaats sluit de beoogde invulling van het begrip pand in grote lijnen aan op de eerder door de VNG opgestelde Gemeentelijk Functioneel Ontwerpen, met dien verstande dat in tegenstelling tot de aldaar gedefinieerde panden de afbakening van het pand op grond van dit wetsvoorstel na de bouw in principe niet meer wijzigt. Bovendien is het voor het vaststellen van de kleinste bouwconstructieve eenheid niet noodzakelijk in de objectdefinitie uit te gaan van de wel in de definitie van de Gemeentelijk Functioneel Ontwerpen opgenomen doorlopende bouwmuren. Binnen moderne constructietechnieken is bovendien lang niet altijd meer sprake van de feitelijke aanwezigheid van bouwmuren. Een derde reden om het begrip pand te gebruiken is dat de toepassing van de definitie ziet op objecten die in het dagelijks taalgebruik ook als pand worden aangemerkt. Het meest evident is dit het geval bij grachtenpanden." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  77. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 5: "In de basisregistratie gebouwen worden geen gegevens opgenomen met betrekking tot panden, verblijfsobjecten, standplaatsen of ligplaatsen die in gebruik zijn bij de krijgsmacht of bij een krijgsmacht van een bondgenootschappelijke mogendheid, voor zover tegen het opnemen van die gegevens naar het oordeel van Onze Minister van Defensie bezwaar bestaat." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  78. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Met deze bepaling wordt voorkomen dat ten aanzien van militaire objecten gegevens in de registratie worden opgenomen terwijl dit niet wenselijk is. Normale kantoorruimten en (delen van) kazernes die aan de openbare weg liggen, vallen in beginsel niet onder deze uitzondering. Het gaat uitsluitend om die objecten die wel in aanmerking zouden komen voor registratie, maar waarvan de Minister van Defensie aangeeft dat registratie niet wenselijk is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  79. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De pandbegrenzing wijzigt niet door samenvoeging of splitsing. Hiermee worden complicaties voorkomen die in het kader van de registratie kunnen ontstaan in geval van doorbraken in scheidingsmuren tussen gebouwen." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  80. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Als gevolg van telkens wisselend gebruik en wijzigingen van gebruiksbehoeften zijn verblijfsobjecten in de loop der tijd regelmatig aan wijzigingen onderhevig. Dit geldt in veel mindere mate voor de bouwkundige constructie. Daar waar sprake is van een dergelijke wijziging gaat het in veel gevallen om beperkte wijzigingen waarbij door enkele kleinere aanpassingen de bestaande bouwconstructie enigszins wordt aangepast om verbindingen tussen verschillende verblijfsobjecten of tussen verschillende panden mogelijk te maken. Hierbij kan worden gedacht aan het aanbrengen van een deuropening in een bouwmuur of het vervangen van een gedeelte van een bouwmuur door een staalconstructie. Dit leidt in het algemeen niet tot wijziging van de begrenzing van het pand. Dit laatste is overigens meestal wel het geval als er bijvoorbeeld sprake is van een aanzienlijke aanbouw (dus niet bij een erker). Binnen de definitie van pand staat dan ook centraal het eerder genoemde element dat een pand bij de bouw een constructief zelfstandige eenheid betreft. De mate waarin sprake is van een samenhangende zelfstandige constructie zal derhalve in een vroegtijdig stadium moeten worden vastgesteld. In de definitie is eveneens opgenomen dat een pand bij de totstandkoming functioneel zelfstandig dient te zijn. Met dit laatste element wordt in praktische zin bedoeld dat het betreffende pand bij de bouw slechts uit gehele verblijfsobjecten dient te bestaan. Door het samenvoegen van in verschillende panden gelegen verblijfsobjecten is het mogelijk dat hiervan in een later stadium geen sprake meer is. Dit betekent dat doorbraken van panden niet worden doorvertaald in het aanpassen van de pandbegrenzingen in de gebouwenregistratie." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  81. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 2, tweede lid: "De basisregistratie adressen en gebouwen is een registratie van gegevens over de in de gemeente bestaande: a. panden, verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen, woonplaatsen, openbare ruimten en nummeraanduidingen, en b. situaties van feitelijk gebruik van: 1°. een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats; 2°. een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een drijvend object, niet zijnde een ligplaats; 3°. een benaming van een gedeelte van het grondgebied van de gemeente, niet zijnde een woonplaats; 4°. een benaming van een buitenruimte die binnen één woonplaats of situatie als bedoeld in de aanhef en onder 3° is gelegen, niet zijnde een openbare ruimte; 5°. een aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats of een situatie als bedoeld in de aanhef en onder 1° of 2°, niet zijnde een nummeraanduiding." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  82. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel l: "standplaats: door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  83. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel E: "Artikel 10, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden: b. een door een daartoe aangewezen ambtenaar opgemaakt proces-verbaal van constatering van: 1°. een feitelijk gebruik van een benaming of aanduiding van een woonplaats, openbare ruimte of verblijfsobject, niet zijnde een adres of deel van een adres in de zin van deze wet; 2°. een feitelijk gebruik van een terrein of gedeelte daarvan voor het permanent plaatsen van een niet direct en niet duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte ruimte, niet zijnde een standplaats in de zin van deze wet; 3°. een feitelijk gebruik van een plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of gedeelte daarvan, voor het permanent afmeren van een vaartuig, niet zijnde een ligplaats in de zin van deze wet; 4°. een pand, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt; 5°. een verblijfsobject, of zodanig gebruik van een ruimte dat deze feitelijk met een verblijfsobject kan worden gelijkgesteld, ten aanzien waarvan een krachtens onderdeel a aangewezen brondocument ontbreekt." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  84. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Naast een tweetal met gebouwen samenhangende objecten worden in de gebouwenregistratie ook enkele gegevens bijgehouden over locaties waarop permanent met gebouwen vergelijkbare objecten kunnen worden geplaatst. Hierbij kan met name worden gedacht aan de standplaatsen van woonwagens en de ligplaatsen van woonboten." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  85. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "In dit onderdeel wordt een definitie van het begrip standplaats voorgesteld. Daaronder wordt verstaan de locatie waar met panden vergelijkbare bouwwerken permanent of semi-permanent kunnen worden geplaatst. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan woonwagens en strandpaviljoens. De in de definitie opgenomen geschiktheid van de ruimte voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden dient daarbij overigens ruim te worden opgevat. Hieronder vallen onder meer ook ruimten die gebruikt worden voor maatschappelijke activiteiten en publieke taken. Standplaatsen ingevolge dit wetsvoorstel dienen daarmee te worden onderscheiden van de in de praktijk ook veelvuldig voorkomende tijdelijke standplaatsen ten behoeve van de verkoop van bepaalde artikelen, zoals marktkramen, bloemenkramen, verkooppunten van oliebollen of Vietnamese loempia’s. De term standplaats houdt in die gevallen in het algemeen verband met een bepaald exploitatierecht. Aangewezen locaties voor strandpaviljoens vallen nadrukkelijk wel onder het begrip standplaats ingevolge dit wetsvoorstel. De definitie in dit wetsvoorstel wijkt af van de definitie van standplaats in de Woningwet. De reden daarvoor is dat de definitie in de Woningwet beperkter van karakter is dan de definitie die gewenst is voor de basisregistratie gebouwen. Het gaat in de basisregistratie gebouwen niet alleen om standplaatsen voor woonwagens, maar om alle locaties waar met panden vergelijkbare bouwwerken op duurzame wijze kunnen worden geplaatst. Zoals dit ook het geval is bij ligplaatsen is vastgelegd dat er sprake dient te zijn van een bij een gemeentelijk besluit als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan. De begrenzing van het object standplaats vloeit dus rechtstreeks voort uit de genoemde formele aanwijzing." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  86. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "Alleen in geval van een adres, standplaats of ligplaats kan sprake zijn van een object dat niet formeel is vastgesteld overeenkomstig de wet, maar feitelijk wel als zodanig wordt gebruikt, omdat voor het ontstaan van een dergelijk object in de zin van de wet besluitvorming door het bevoegd gezag is vereist. Voor de objecten pand en verblijfsobject geldt dit niet. Van de definities van deze begrippen in artikel 1, onderdelen o en q, van de wet maken uitsluitend materiële elementen deel uit. Dit brengt mee dat voor deze objecten reeds uit de bestaande tekst van de wet voortvloeit dat zowel panden en verblijfsobjecten ten aanzien waarvan een bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de wet, aan te wijzen regulier brondocument voorhanden is als panden en verblijfsobjecten waarvoor dit niet het geval is, in het gebouwenregister respectievelijk de gebouwenregistratie moeten worden verwerkt. Ten aanzien van laatstgenoemde categorie panden en verblijfsobjecten dient dit dan plaats te vinden op basis van een proces-verbaal als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, van de wet." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  87. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De afbakening en benoeming van de objecten is overigens een administratief proces, dat volledig losstaat van de feitelijk bestaande eigendoms- en gebruiksverhoudingen ten aanzien van een object." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  88. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De kern van de voorgestelde definitie van verblijfsobject wordt gevormd door het begrip eenheid van gebruik. Daarmee wordt benadrukt dat de afbakening van een verblijfsobject met name afhankelijk is van de functie die een ruimte vervult. Door opneming van de zinsnede «voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt» wordt beoogd aan te geven dat het gaat om ruimten die voor specifieke doeleinden bestemd zijn. Hierbij dienen woon- en bedrijfsmatige doeleinden overigens ruim te worden opgevat. Voor woningen en winkels zal een dergelijk onderscheid in het algemeen duidelijk zijn. Maar ook een losstaande garagebox kan worden opgevat als een voor woon- of bedrijfsmatige doeleinden geschikte eenheid van gebruik en beheer. Indien de garagebox wordt gebruikt als stalling van een auto van een bewoner van een nabijgelegen flat zal de nadruk daarbij meer liggen op (ondersteunende) woondoeleinden, dan dat dit het geval is bij het gebruik van een dergelijke garagebox als opslagruimte voor een aannemersbedrijf (bedrijfsmatige doeleinden)." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  89. NEN 2580:2007, artikel 2.1.2: Een binnenruimte is een "ruimte die aan alle zijden volledig wordt begrensd door bouwkundige scheidingsconstructies." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  90. Kadaster & ministerie van Infrastructuur en Milieu (2014) Stappenplan en voorbeeldafbakening studentencomplexen, versie 1.0: "Uit informatiekundig oogpunt kan het merkwaardig lijken dat de waarde van een attribuut van een object (zoals gebruiksdoel) bepalend kan zijn voor het al dan niet bestaan van het object. Niettemin leidt het begrip ‘eenheid van gebruik’ met het criterium van functionele zelfstandigheid er bijvoorbeeld toe dat een garage bij een woning geen verblijfsobject wordt als er een bed in wordt gezet, terwijl wel een verblijfsobject kan ontstaan indien er een bureau in wordt geplaatst voor de uitoefening van een beroep of bedrijf." http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-stappenplan-afbakenen-studentencomplexen.htm 

  91. ISO/IEC 19505-1:2012(E), artikel 11.4.2: "A class describes a set of objects that share the same specifications of attributes, operations, constraints, and semantics." http://www.omg.org/spec/UML/ISO/19505-1/PDF 

  92. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel m: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  93. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 4: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  94. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007, deel II, artikel 1, onderdeel o: "Verblijfsobjecten zijn bij de bouw altijd gelegen binnen een enkel pand. Als gevolg van telkens wisselend gebruik en wijzigingen van gebruiksbehoeften zijn verblijfsobjecten in de loop der tijd regelmatig aan wijzigingen onderhevig. […] In de definitie is eveneens opgenomen dat een pand bij de totstandkoming functioneel zelfstandig dient te zijn. Met dit laatste element wordt in praktische zin bedoeld dat het betreffende pand bij de bouw slechts uit gehele verblijfsobjecten dient te bestaan. Door het samenvoegen van in verschillende panden gelegen verblijfsobjecten is het mogelijk dat hiervan in een later stadium geen sprake meer is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  95. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007, deel II, artikel 1, onderdeel q: "Het begrip «eenheid van gebruik» is op zichzelf nog onvoldoende onderscheidend om tot een eenduidige objectafbakening te komen. Hiertoe dient er nog een aantal nuanceringen op de kern van de definitie worden aangebracht. […] Een tweede nuancering heeft betrekking op de aard van de eenheid van gebruik. In de eerste plaats dient benadrukt te worden dat een verblijfsobject onderdeel moet vormen van één of meer panden. Hiermee wordt onder meer uitgesloten dat tenten en tijdelijk geplaatste bouwwerken worden aangemerkt als verblijfsobject. […] in aansluiting op hetgeen daarover hiervoor bij het pand is opgemerkt, wordt bij de definitie van het verblijfsobject niet langer uitgegaan van de aanname dat een verblijfsobject altijd dient te zijn gelegen binnen een enkel pand. Initieel (bij de bouw) zal dit weliswaar het geval zijn, maar latere doorbraken tussen meerdere panden (zoals een doorbraak van een tweetal grachtenpanden) zullen leiden tot een verblijfsobject gelegen binnen meerdere panden." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  96. NEN 2580:2007, artikel 2.1.2: Een binnenruimte is een "ruimte die aan alle zijden volledig wordt begrensd door bouwkundige scheidingsconstructies." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  97. NEN 2580:2007, toelichting bij artikel 2.1.2: "Een binnenruimte is in beginsel aan alle kanten omsloten door wanden over de volledige hoogte en voorzien van een dichte vloerconstructie aan zowel de onder- als bovenzijde. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk bijvoorbeeld bij een vide. De aard van de vloeropening en de grootte in relatie tot de totale vloeroppervlakte zullen dan moeten uitwijzen of er sprake is van één binnenruimte of twee of meer binnenruimten, die niet volledig van elkaar zijn gescheiden. Dit onderscheid kan van belang zijn voor het vaststellen van de inhoud van afzonderlijke ruimten. Beweegbare delen in de gevel, het dak of de laagstgelegen vloer, zoals deuren en ramen, te openen lichtkappen en kruipluiken worden niet als permanente openingen beschouwd. Hetzelfde geldt voor ventilatieopeningen en ‑kanalen in de gevel, in het dak of in de vloer, zelfs als deze niet afsluitbaar zijn. Installatieruimten zoals bedoeld voor het stoken van aardgasapparatuur, containerruimten voor vuilnis of fietsenstallingen die volledig zijn omsloten maar wel continu door een ventilatierooster met buitenlucht worden geventileerd, moeten daarom als binnenruimten worden beschouwd." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  98. NEN 2580:2007, artikel 2.1.3: Een gebouwgebonden buitenruimte is een "ruimte die door het deels ontbreken van uitwendige bouwkundige scheidingsconstructies permanent in open verbinding staat met de bodem en/of de buitenlucht. OPMERKING: Gebouwgebonden buitenruimten worden onderscheiden in: overdekte gebouwgebonden buitenruimten en niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimten." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  99. NEN 2580:2007, toelichting bij artikel 2.1.3: "Ruimten, die plaatselijk van de buitenlucht zijn gescheiden door een hek, roosterwerk of glasafzetting, zoals half verdiepte parkeergarages en opslagruimten voor gasflessen, worden daarentegen (zie 2.1.2) wel als gebouwgebonden buitenruimten opgevat. Een toegankelijke kruipruimte met een hoogte van 1,5 m of meer en zonder verharde vloer (bijvoorbeeld zandgrond) kan niet als binnenruimte worden aangemerkt, omdat een bouwkundige scheidingsconstructie op het grensvlak met de bodem ontbreekt. Een dergelijke kruipruimte wordt als gebouwgebonden buitenruimte beschouwd. Onder de term 'bodem' wordt ook open water verstaan. Een botenhuis moet om die reden eveneens als gebouwgebonden buitenruimte worden gekwalificeerd." Definitie overgenomen met toestemming van NEN te Delft. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  100. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "Daar waar binnen de definiëring van een verblijfsobject het samenhangende gebruik van een eenheid centraal staat, gaat het bij de definiëring van het pand om het vaststellen van een samenhangende (bouw)constructieve eenheid." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  101. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007: "De kern van de voorgestelde definitie van verblijfsobject wordt gevormd door het begrip eenheid van gebruik. Daarmee wordt benadrukt dat de afbakening van een verblijfsobject met name afhankelijk is van de functie die een ruimte vervult." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  102. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel m: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  103. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 30, lid 1: "Omtrent de werking van de landelijke voorziening en andere aangelegenheden betreffende het gebruik van de basisregistratie, voeren de Dienst en een representatieve vertegenwoordiging van burgemeester en wethouders van de gemeenten overleg met een representatieve vertegenwoordiging van de afnemers." http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  104. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 4: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  105. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007, deel II, artikel 1, onderdeel q: "Het begrip «eenheid van gebruik» is op zichzelf nog onvoldoende onderscheidend om tot een eenduidige objectafbakening te komen. Hiertoe dient er nog een aantal nuanceringen op de kern van de definitie worden aangebracht. Het eerste aspect dat hierbij van belang is, heeft betrekking op de «zelfstandigheid» die een dergelijke eenheid dient te vertonen. Dit begrip zelfstandigheid blijkt in de praktijk het eenvoudigst te toetsen door te bezien in hoeverre de genoemde eenheid over een eigen toegang beschikt. Daartoe is in de definitie opgenomen dat deze toegang dient te zijn gelegen aan de openbare weg, een eigen erf of een gemeenschappelijke verkeersruimte. Met dit laatste element wordt bijvoorbeeld uitgesloten dat afsluitbare kamers binnen een woning worden aangemerkt als verblijfsobject. Er wordt dan ook gesproken over «een eenheid van gebruik en beheer, die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte»." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  106. Project STOUT (STelsel Oplossingen en UitvoeringsTraject) & ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012) Bijzondere gebouwen. Besluit van BAG BAO. 

  107. Project STOUT (STelsel Oplossingen en UitvoeringsTraject) & ministerie van Infrastructuur en Milieu (2013) Besluit studentencomplexen. Besluit van BAG BAO. http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-studentencomplexen-besluit-BAG-BAO-1.htm 

  108. Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2013) Besluitvorming BAG BAO inzake afbakening studentenflats in de BAG. https://www.kadaster.nl/web/artikel/download/Brief-IenM-afbakening-studentenflats-in-de-BAG-1.htm 

  109. Kadaster & ministerie van Infrastructuur en Milieu (2014) Stappenplan en voorbeeldafbakening studentencomplexen, versie 1.0. http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-stappenplan-afbakenen-studentencomplexen.htm 

  110. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel m: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  111. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 4: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  112. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007, deel II, artikel 1, onderdeel q: "Het begrip «eenheid van gebruik» is op zichzelf nog onvoldoende onderscheidend om tot een eenduidige objectafbakening te komen. Hiertoe dient er nog een aantal nuanceringen op de kern van de definitie worden aangebracht. Het eerste aspect dat hierbij van belang is, heeft betrekking op de «zelfstandigheid» die een dergelijke eenheid dient te vertonen. Dit begrip zelfstandigheid blijkt in de praktijk het eenvoudigst te toetsen door te bezien in hoeverre de genoemde eenheid over een eigen toegang beschikt. Daartoe is in de definitie opgenomen dat deze toegang dient te zijn gelegen aan de openbare weg, een eigen erf of een gemeenschappelijke verkeersruimte. Met dit laatste element wordt bijvoorbeeld uitgesloten dat afsluitbare kamers binnen een woning worden aangemerkt als verblijfsobject. Er wordt dan ook gesproken over «een eenheid van gebruik en beheer, die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte»." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  113. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "Ten derde wordt niet langer gesproken over «een eigen toegang», maar «een eigen afsluitbare toegang». De eis van afsluitbaarheid houdt in dit verband in dat het gebruik van de desbetreffende eenheid exclusief moet zijn. Hiermee is de begrenzing van het verblijfsobject scherper omschreven." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  114. Kadaster & ministerie van Infrastructuur en Milieu (2014) Stappenplan en voorbeeldafbakening studentencomplexen, versie 1.0. http://www.kadaster.nl/web/artikel/download/BAG-stappenplan-afbakenen-studentencomplexen.htm 

  115. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel m: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  116. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 4: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  117. Memorie van toelichting bij de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, kamerstuk, 2006/07, 30 968, nr. 3, 28 februari 2007, deel II, artikel 1, onderdeel q: "Het begrip «eenheid van gebruik» is op zichzelf nog onvoldoende onderscheidend om tot een eenduidige objectafbakening te komen. Hiertoe dient er nog een aantal nuanceringen op de kern van de definitie worden aangebracht. […] Een andere nuancering heeft betrekking op de mogelijkheid dat het object van registratie onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen, zoals koop en verkoop. Deze nuancering is aangebracht om bepaalde soorten eenheden die gezien al de voorgaande nuanceringen als verblijfsobject zouden kunnen worden aangemerkt, maar dat gezien hun aard niet zijn, niet als zodanig aan te merken. Hierbij dient onder meer gedacht te worden aan vormen van institutioneel wonen (zoals slaapruimten in verzorgingshuizen en cellen in gevangenissen) en hotelkamers. Bijvoorbeeld een hotelkamer kan wel – evenals een woning – onderwerp zijn van een huurovereenkomst, maar kan in tegenstelling tot een woning geen onderwerp zijn van koop." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30968-3.html 

  118. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel m: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  119. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 4: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  120. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "De in onderdeel A, onder 4, voorgestelde wijziging van het begrip verblijfsobject heeft betrekking op een viertal onderdelen. […] Ten vierde wordt aan de definitie een clausule toegevoegd («en in functioneel opzicht zelfstandig is») die tot gevolg heeft dat een eenheid van gebruik die aan alle voorgaande elementen van het begrip verblijfsobject voldoet niettemin buiten de reikwijdte van dat begrip valt indien die eenheid in functioneel opzicht niet zelfstandig is. Het aanmerken van een dergelijke eenheid als verblijfsobject is in het kader van de gebouwen registratie ongewenst. Het criterium van de functionele zelfstandigheid houdt in dat een eenheid van gebruik die onlosmakelijk is verbonden met en ondersteunend is aan een bepaalde nabijgelegen andere eenheid van gebruik, standplaats of ligplaats, niet als afzonderlijk verblijfsobject wordt aangemerkt. Dit geldt bijvoorbeeld voor een kelderbox bij een flatwoning, een vrijstaande garage bij een woning of een vrijstaande schuur bij een boerderij. Indien deze objecten echter niet (meer) ondersteunend worden gebruikt – bijvoorbeeld in de garage komt een bedrijf of de schuur wordt omgebouwd tot kampeerboerderij – vormen zij wel een afzonderlijk verblijfsobject. Als afzonderlijk verblijfsobject moeten verder worden onderscheiden objecten die, alhoewel zij een ondersteunend karakter hebben, niet onlosmakelijk met een bepaalde nabijgelegen andere eenheid van gebruik, standplaats of ligplaats zijn verbonden, in die zin dat een directe ruimtelijke relatie daarmee ontbreekt. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij een garagebox die op enige afstand is gelegen van de woning of de bedrijfsruimte waaraan deze ten dienste staat, of bij een afsluitbare stal die ruimtelijk op zichzelf staand in een weiland is gepositioneerd op enige afstand van de boerderij waaraan deze ten dienste staat." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  121. NEN 2580:2007, artikel 4.5.2. https://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-25802007-nl.htm 

  122. Wet basisregistraties adressen en gebouwen, artikel 1, onderdeel m: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is". http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0023466 

  123. Wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, vergaderjaar 2008-2009, 31 726, nr. 2, 7 oktober 2008, onderdeel A, onder 4: "verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-2.html 

  124. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "De in onderdeel A, onder 4, voorgestelde wijziging van het begrip verblijfsobject heeft betrekking op een viertal onderdelen. De eerste twee wijzigingen betreffen het vervangen van «de kleinste» door «kleinste» en van «meerdere» door «meer». Het gaat hier om een technische respectievelijk redactionele verbetering." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html 

  125. Memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen en de Kadasterwet, kamerstukken II, 2008/09, 31 726, nr. 3, 7 oktober 2008: "Als afzonderlijk verblijfsobject moeten verder worden onderscheiden objecten die, alhoewel zij een ondersteunend karakter hebben, niet onlosmakelijk met een bepaalde nabijgelegen andere eenheid van gebruik, standplaats of ligplaats zijn verbonden, in die zin dat een directe ruimtelijke relatie daarmee ontbreekt. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij een garagebox die op enige afstand is gelegen van de woning of de bedrijfsruimte waaraan deze ten dienste staat, of bij een afsluitbare stal die ruimtelijk op zichzelf staand in een weiland is gepositioneerd op enige afstand van de boerderij waaraan deze ten dienste staat." https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31726-3.html