Mag een gemeente in de BAG huisnummers toekennen op recreatieterreinen of bedrijfsterreinen?
Wanneer vakantiehuisjes in een bungalowpark (en bedrijfsobjecten op een niet-openbaar haventerrein) voldoen aan de afbakeningscriteria voor panden en verblijfsobjecten, krijgen zij in het kader van de BAG een huisnummer, terwijl zij niet aan een openbare ruimte liggen. Is de gemeente wel bevoegd op privéterrein nummeraanduidingen toe te kennen?
De situatie van een vakantiebungalow op een recreatieterrein is niet principieel anders dan die van een landhuis op privéterrein. Het landhuis is via een oprit verbonden met de openbare weg. Het landhuis zal normaal gesproken een "adres" aan deze weg krijgen. Hetzelfde geldt voor recreatieterreinen: deze hebben een toegang vanaf de openbare weg. De toegekende nummeraanduidingen zullen veelal adressen aan deze weg zijn. Eventueel kan de gemeente er soms voor kiezen bijvoorbeeld de oprit naar een recreatieterrein een eigen naam toe te kennen en deze naam te gebruiken bij de nummeraanduiding van de objecten op het recreatieterrein (bijvoorbeeld omwille van de duidelijkheid/vindbaarheid of vanwege het niet-beschikbaar zijn van voldoende huisnummers aan de openbare weg waar de toegang op uitkomt). Het wordt niet aanbevolen namen toe te kennen aan wegen op een recreatieterrein en zodoende de door de beheerder toegekende straatnamen op te nemen in de BAG. Overigens staat het toekennen van nummeraanduidingen aan vakantiebungalows volledig los van de vraag of een dergelijke bungalow permanent bewoond mag worden. Alleen de vraag of een vakantiebungalow dient te worden aangemerkt als verblijfsobject is bepalend of daaraan een nummeraanduiding wordt toegekend, en niet de mate waarin al dan niet sprake is van toegestane permanente bewoning.